Aritius Sybrandus Talma (Angeren, 1864) is de man achter de naam van onze stichting. Als domineeszoon trad hij in de voetsporen van zijn vader en werd hij dominee in de Nederlands Hervormde Kerk, maar hij werd vooral bekend door zijn tijd en inzet in de politiek. Als minister van Landbouw, Nijverheid en Handel aan het begin van de 20e eeuw, stond hij aan de wieg van veel sociale wetten die ook nu nog de basis zijn van de huidige ouderdomsregelingen.
Als invalide, oudere of werkeloze was je vroeger afhankelijk van naastenliefde en/of de diaconiepot van de kerk. Maar eind 19e eeuw kwam langzaam het besef dat iedereen recht moest hebben op sociale zekerheid. De edelman én de arbeider.
Ook Talma was hiervan overtuigd. Zelf kwam hij uit de beschermde omgeving van de welgestelde middenklasse, maar als dominee zag hij van dichtbij de sociale wantoestanden onder arbeiders. Niet in de laatste plaats door zijn schoonvader, die een rijstpelmolen had in Dordrecht.
Begin jaren 1890 sloot de toen 27-jarige Talma zich aan bij het Christelijk-Sociaal Congres. Met wat terughoudendheid, want het betekende dat hij vanuit zijn protestant-christelijke identiteit moest meegaan met de koers van Abraham Kuyper, de politiek leider van de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Een koers die heel anders was dan zijn Nederlands Hervormde achtergrond. Toch was dit het begin van een politieke carrière waar wij nu nog steeds de vruchten van plukken.
Overigens had Talma ook een actieve rol in de vakbond Patrimonium, de voorloper van het CNV (Christelijk Nationaal Vakverbond). Hij werd daarom ‘de Leeuw van Patrimonium’ genoemd.
In het laatste decennium van de 19e eeuw, trad Talma als lid van de ARP steeds meer in de openbaarheid. Zo maakte hij zich samen met Kuyper sterk voor het algemeen mannenkiesrecht. Maar in tegenstelling tot sommige andere politici uit zijn tijd, liet Talma in woord én daad van zich horen. Letterlijk tijdens zijn preken vanaf de kansel, maar ook figuurlijk. Als enige van de adel uit Vlissingen, waar hij toen dominee was, zette hij zich in voor de lokale arbeiders. Zo stelde hij bijvoorbeeld speciale diakenen en wijkzusters aan voor armenopvang.
Als jonge dominee had Talma eens een bevlogen discussie met de oud-Lutherse predikant Domela. Toen hij zijn betoog niet kon afmaken vanwege tijdsgebrek door de geplande kerkdienst van die avond, nodigde hij iedereen uit om het vervolg in de kerk aan te horen. Tijdens een vurige preek over Jesaja 13 vers 12, preekte Talma over de ‘mens als kostbaar goed’.
Want net als de adel, had ook de arbeider ‘goddelijk’ recht op een menswaardig bestaan en waren een rechtvaardig loon en gezonde arbeidsomstandigheden de plicht van de werkgever. Dat gedachtegoed zou later consequent de basis zijn in zijn wetsvoorstellen.
Bij de Tweede Kamerverkiezingen in 1901, werd Talma kandidaat in het Friese kiesdistrict Tietjerksteradeel. In het kiessysteem van die tijd, werd uit elk district 1 afgevaardigde gekozen in de Tweede Kamer. Talma's tegenstander: de bekende socialist Pieter Jelles Troelstra. Na een felle verkiezingsstrijd won Talma.
Als kamerlid in het anti-revolutionaire kabinet van Kuyper, was het bij sociale kwesties een delicate balans tussen loyaal blijven aan Kuyper en bruggen bouwen tussen de christelijke (rechtse) en niet-christelijke (linkse) kanten. Want zowel rechts als links hadden meningsverschillen in de eigen gelederen zodra het ging om sociale zaken.
Na een tegenvallend kabinet Kuyper waar veel beloftes bij woorden waren bleven, werd A.S. Talma in 1908 minister van Landbouw, Nijverheid en Handel. De hoeveelheid sociale wetten die hij indiende, was enorm: arbeidswetten, octrooiwetten, radenwetten en verzekeringswetten. Minister Talma nam het initiatief voor een uitgebreide, sociale wetgeving.
Hij kwam o.a. met voorschriften om arbeiders in steenfabrieken te beschermen tegen stoflongen (1910). In 1911 kwam een herziening van de Arbeiderswet met beperkingen van de werktijden van vrouwen en kinderen. In 1914 zette hij zich in voor een regulering van de werktijden en salarissen van havenarbeiders. Een jaar eerder, in 1913, diende hij onder andere de Invaliditeitswet in. Een onderdeel hiervan was de ouderdomsregeling, waardoor mensen een rente kregen vanaf hun 70-ste.
Kortom: Talma was politicus én predikant. Als predikant preekte hij de waarde van de mens, van adel tot arbeider. Als politicus bracht hij dit in de praktijk en was hij de grondlegger van sociale voorzieningen die wij nu als vanzelfsprekend zien.
Talma was een maatschappelijk vernieuwer die de partijen oversteeg, maar zijn standpunten en sociale wetten zorgden regelmatig voor conflicten. Vooral met zijn eigen protestant-christelijke achterban, die het socialisme afwees en hem te vooruitstrevend vond en daarom als ‘rode dominee’ betitelde.
Aan de andere kant vonden de socialisten en communisten zijn wetten niet ver genoeg gaan zagen ze hem als een verrader van de arbeidersklasse. Na zijn aftreden in 1913 bleven de Talma-wetten in eerste instantie liggen. De ouderdomswet zoals Talma die voor ogen had, trad pas in 1919 in werking: voor het eerst kregen 65-plussers een ouderdomsrente van 3 tot 6 gulden per week. In 1922 werd de wet nog eens veranderd: iedere Nederlander vanaf 65 jaar kon zich naar keuze verzekeren voor een rente tot maximaal 20 gulden per week.
Dominee-politicus Talma speelde na zijn aftreden geen rol van betekenis meer. Na zijn jarenlange inzet in de politiek, werd hij aangesteld als predikant in Bennenbroek. Helaas overleed hij in 1916, 3 jaar na zijn aftreden, op 52-jarige leeftijd.
Wat Talma heeft betekend voor Nederland, is vooral voor latere generaties duidelijk geworden. Hij was zijn geestverwanten vooruit met zijn benadering van sociale gerechtigheid en een gelijke behandeling van iedereen, ongeacht de achtergrond.
Dit zijn een aantal van Talma's wetten, die na zijn aftreden door zijn opvolgers werden uitgevoerd:
Door de ouderdomswet die 65-plussers recht gaf op ouderdomsrente, was het financieel mogelijk om bejaarden samen in 1 huis te laten wonen. Het werk van Talma inspireerde en zo werd in 1928 in Veenwouden de ‘Christelijke Vereniging tot verzorging van Ouden van Dagen, Talma Rustoorden’ opgericht. Het doel was huisvesting, voeding en verzorging van hulpbehoevende ouderen. Deze vereniging was de basis van de A.S. Talma Stichting.
Ter herinnering aan de oorsprong van de Talmahuizen, kregen alle Talma-instellingen (Veenwouden, Balk, Emmeloord, Urk, Heeg en Apeldoorn) in de jaren negentig een plaquette voor de eigen ontvangsthal met daarop het profiel van dominee Talma.
Wat doet de A.S. Talma Stichting concreet? Daarover lees je meer bij Wie zijn wij.